TUINDORP
VROEGER: Het Clubhuis
Wat heb ik er geleerd? Allereerst
figuurzagen. Ik was een dure klant, want de zaagjes wilden niet wat ik wilde. Ze braken om
de haverklap doormidden en dan was de beurt weer aan een volgend slachtoffer. Wat later
mocht ik naar de timmerles. Ik meen dat het meneer Ronhaar uit de Spinnersweg was die daar
les in gaf. Mijn eerste (en laatste) produkt was een bloemenstandaard, al was dat wel een
te grote benaming voor een plankje met een dwarsstuk waarop een bloempot gezet kon worden.
Het heeft heel lang gehangen aan het kozijn
van de tuindeur.
De volgende cursus had te maken met metaal.
We mochten uit een rond plaatje koper een asbakje fabriceren, versierd met fraaie figuren
die er met een ponsje in werden gedreven. Koperdrijven heette dat dan ook. Meneer Dijkhof
bracht ons die kunst bij, met veel geduld. Het asbakje heeft heel lang dienst gedaan, maar
toen in ons gezin het roken werd afgeschaft is het roemloos verdwenen, maar dat was pas na
de oorlog.
Mevrouw Hissing bracht ons cultuur bij. Ik
herinner me nog het Vlaamse gedicht van Boerke Naes, diverse toneelstukjes en ik meen dat
er ook gevolksdanst werd. Kortom, er was genoeg te beleven voor de jeugd. Het buurthuis
voorzag in een behoefte. De vaders en moeders waren er blij mee, en de kinderen natuurlijk
ook.
Het buurthuis staat er nog steeds, zij het
in een andere vorm, maar bijna op dezelfde plaats.