TUINDORP VROEGER: Het Clubhuis

 door Jaap van der Hoeff

 Het Tuindorp bestond nog maar net, of er was ook al een clubhuis. Dat was gevestigd in de oude boerderij Het Lansink, op de plaats van het gebouw van de scholengemeenschap aan de Julianalaan. Mevrouw Hissink zwaaide daar de scepter. Zij was er eigenlijk voor de jeugd van het Tuindorp en deed haar werk met hart en ziel. Ik ben er geloof ik één keer geweest, maar toen er werd verhuisd naar de Ketelstraat, tegenover de Sterkerstraat, was ik er niet meer weg te slaan. Het clubhuis was een buurthuis geworden.

Wat heb ik er geleerd? Allereerst figuurzagen. Ik was een dure klant, want de zaagjes wilden niet wat ik wilde. Ze braken om de haverklap doormidden en dan was de beurt weer aan een volgend slachtoffer. Wat later mocht ik naar de timmerles. Ik meen dat het meneer Ronhaar uit de Spinnersweg was die daar les in gaf. Mijn eerste (en laatste) produkt was een bloemenstandaard, al was dat wel een te grote benaming voor een plankje met een dwarsstuk waarop een bloempot gezet kon worden.

Het heeft heel lang gehangen aan het kozijn van de tuindeur.

De volgende cursus had te maken met metaal. We mochten uit een rond plaatje koper een asbakje fabriceren, versierd met fraaie figuren die er met een ponsje in werden gedreven. Koperdrijven heette dat dan ook. Meneer Dijkhof bracht ons die kunst bij, met veel geduld. Het asbakje heeft heel lang dienst gedaan, maar toen in ons gezin het roken werd afgeschaft is het roemloos verdwenen, maar dat was pas na de oorlog.

Mevrouw Hissing bracht ons cultuur bij. Ik herinner me nog het Vlaamse gedicht van Boerke Naes, diverse toneelstukjes en ik meen dat er ook gevolksdanst werd. Kortom, er was genoeg te beleven voor de jeugd. Het buurthuis voorzag in een behoefte. De vaders en moeders waren er blij mee, en de kinderen natuurlijk ook.

Het buurthuis staat er nog steeds, zij het in een andere vorm, maar bijna op dezelfde plaats.

 Gelukkig maar, want een Tuindorp zonder buurthuis zou Tuindorp niet zijn.